Ann Demeester, voormalig directeur Frans Hals Museum, schreef in het voorwoord het volgende over de tentoonstelling:
De tentoonstelling samengesteld door Karien Beijers, speelt op subtiele maar indringende wijze in op deze bijna wonderlijke opeenstapeling van niet zo geheime museale geschiedenissen. Ze reikt ons, in de tentoonstelling en in deze publicatie, een spreekwoordelijke 3D bril aan die het gebouw een andersoortig reliëf geeft. Beijers en de door haar uitgenodigde kunstenaars laten ons tijdens de tentoonstelling en in deze publicatie andere dimensies zien die er altijd al waren maar toch in onze dode hoek waren beland. De tentoonstelling blaast de gelaagde biografie van het gebouw weer nieuw leven en kleur in. Tijdelijk, maar qua impact indringend genoeg om een sediment aan nieuwe verhalen toe te voegen aan de levensloop van het gebouw. Verhalen die uit deze tentoonstelling geboren worden, blijven immers bestaan en vormen een nieuwe betekenislaag die langer blijft kleven en resoneren dan een weekeinde. Beijers en haar collega-kunstenaars brengen het Provinciehuis even terug naar zijn oorspronkelijke bestemming, ze transformeren het in een ‘efemeer museum’, tijdelijk en vergankelijk maar met een onuitwisbare impact.
Niets is moeilijker dan in een overdadige setting, rijk gedecoreerde vertrekken met meubels en wandtapijten, een in-situ tentoonstelling realiseren die niet verpletterd wordt door de omgeving. Een gebouw dat in historisch en decoratief opzicht zo dominant is, laat weinig ruimte voor ‘nieuwe kunst’. Die kunst moet zowel subtiel als indringend zijn. De kunstenaars die Karien Beijers bijeen brengt, weten hoe dat moet. Ze veroorzaken in het gebouw een zeevonk-effect. De zeevonk is overdag een onopvallende alg maar onder de juiste nachtelijke omstandigheden nagenoeg magisch. In het donker geeft zeevonk immers licht en velden met miljoenen van deze algen die, op een zacht golvende zee felblauw oplichten, zijn op een uiterste subtiele manier visueel bedwelmend. Van onzichtbare gorilla naar lichtgevende alg. Het is uitermate wonderlijk wat goede tentoonstellingen met een historisch pand kunnen doen.
Voyage through a gallery’s skin was een tentoonstelling in 11 historische kamers van Paviljoen Welgelegen, (het provinciehuis van Noord-Holland) een gebouw dat oorspronkelijk als privémuseum werd gebouwd door de bankier Henry Hope. 8 kunstenaars reageerden met (nieuw) werk op verschillende aspecten van het interieur en de geschiedenis van dit gebouw.
Het oppervlak, de stoffering van de wanden, kleuren en ornamenten en decoraties wat zo bepalend is voor de ervaring van dit interieur vormt het uitgangspunt voor dit project.
De wanden verenigen techniek, materialiteit, expressie, representatie en verbeelding.
Éénmalig waren deze historische zalen en kamers beschikbaar gesteld om tijdens het Kunstlijn weekend te hedendaags werk te exposeren in een rondgang door dit paviljoen, een visuele beleving tussen gebouw, interieur, geschiedenis en hedendaagse kunst. Het oppervlak werd een plaats van activiteit, een experiment voor de de kunstenaars en de bezoekers om nieuwe contexten en verhalen te vinden in samenhang met deze ruimtes. De zalen en kamers zijn een aaneenschakeling van lagen en geschiedenissen en vormen een tegenhanger van traditionele ‘zo neutraal als mogelijke’ expositiezalen.
Kunstenaars: Erik de Bree, Daan Brouwer, Luca Hoeben, Ralph de Jongh, Alina Lupu, Liza Prins, Vincka Struben, Karien Beijers
Monitoring, 2019
gemaakt voor Voyage through a gallery’s skin, Paviljoen Welgelegen